Ik ben verhuisd. Niks wereldschokkends natuurlijk, maar een hoop gedoe was het wel waardoor ik een paar weken als een kip zonder kop rondliep. Er waren schilders die verf stalen voor beunklussen elders, kleine ingreepjes die financieel lelijk uit de klauw liepen, meubels die te laat kwamen en daar tussendoor dan griep, en weerspannige pubers. Het was kortom nogal druk, en ik had tijd noch inspiratie om te bloggen, waarvoor excuus.
Gelukkig is de rust nu weergekeerd. Er staan nog wat dozen, er is nog geen kast, maar er is prima te leven, vooral met de gedachte dat we voorlopig zeker niet weer gaan verkassen. Hele Otto’s vol rommel gooide ik weg, ook wel eens fijn, en de Kringloopwinkel kan nu heel Twente voorzien van bierglazen en puddingschaaltjes want we hadden van alles veel teveel.
De verhuiswagen reed ons netjes van A naar B, en over de snelweg was het maar een kwartiertje. Op de deurmat lag al een aardige brief van de burgemeester, die het fijn vond dat ik bij hem domicilie had gekozen, en alle nieuwe buren brachten bloemen en de oude moesten huilen bij ons vertrek. Nergens stond een protestgroep tegen onze komst, of hingen kwetsende spandoeken om mijn ongewenste aanwezigheid te verkondigen. Ik hoefde mijn kind niet uit te leggen waarom ik dagen achter een hek moest wachten, want ik kon overal vlotjes binnen. Ik lag niet in een overvolle sporthal tussen snurkende grijsaards of jammerende kinderen, noch hoefde ik om de vijf dagen mijn tas te pakken voor weer een andere locatie. Ik had tijd genoeg om dertig dozen vol overbodige huisraad te storten, en dan nog nieuwe dingen te kopen ook: een verhuiswagen vol luxe nam ik mee, en geen inderhaast bij elkaar gegadderd tasje met niks. Ik kwam geen mensensmokkelaars tegen die de prijzen steeds maar verder opdreven, maar had een keurige offerte van de verhuizer. Ik hoefde niet in een wankele boot over wereldzeeën, maar kon gewoon over de A1, en wist mijn familie en vrienden hooguit op twee uurtjes rijden van hier.
De bomen schudden hun bladen af, maar ik kan de verwarming opstoken, en kiezen uit honderd dingen om te eten zonder dat het uit een gaarkeuken komt. Ik ben er weer, met een dankbaar hart. Die verhuizing was een eitje, goedbeschouwd.