Bij Frederike thuis archief

Welkom in en om mijn huis.

Op deze pagina staat alles (nou ja, alles) wat ik in 2015 heb mee gemaakt. Van het serieuze werk als communicatie-adviseur en tekstschrijver tot mijn dagelijkse lotgevallen als moeder, vrouw, tuinier,
hobby-kok. Ik hoop dat je er wat in herkent en erom kunt glimlachen of fronsen, een keer een recept nakookt of ook op de kop de tuin in duikt.

Wil je weten wanneer er wat nieuws op de site staat?

Word dan vrienden met mij op Facebook, of volg me op Twitter. En reacties zijn natuurlijk van harte welkom!

  • Paddenstoelen tegen herfstdepressie

    Er ligt een depressie boven Nederland, zegt de weerman. Joh. Ik sleep me af en toe naar het landje om tussen de buien door de boel onkruidvrij te houden. Vooruit dan maar, een uurtje dan. Er is altijd wel iemand om lekker tegenaan te klagen, er worden zaden en plantjes weggegeven en adviezen gedeeld, en met de lucht klaart ook het humeur wonderwel op. Even dat laatste bedje ook nog dan maar, we zijn er nu toch. En zo kan het gebeuren dat als ik weer naar huis fiets, de boel redelijk aan kant is. Op een regenachtige dag plunderen we de container van de plaatselijke tapijtlegger zodat ik straks in elk geval de kleurigste paden van het hele complex heb. En boven de kletsnatte bakjes moedig ik de zaailingen aan: ‘Groeien jongens, straks mogen jullie verhuizen’. Vergeet de Prozac, neem een moestuin. En reken af met die herfstdepressie door paddenstoelentaartjes te bakken.

    Ingrediënten voor 2 personen:
    6 plakjes hartige taartdeeg (vriezer)
    Voor de vulling:
    2 portobello’s
    1 klein uitje fijngesnipperd
    1 teen knoflook
    3 eieren
    1 bekertje zure room
    1 tl kruidenbouillonpoeder
    1 bosje peterselie
    6 plakjes boerenkaas
    Voor de garnering:
    Tuinkers en veldsla
    En verder nodig:
    Mini quichevormpjes (bv via Baktotaal Bouwhuis)

    Aan de slag!
    Laat de plakjes hartige taartdeeg ontdooien. Snijd de portobello’s in plakken, bewaar uit elke portobello 3 mooie plakken uit het midden (met steel). Snijd de andere plakken in blokjes. Bak in een klein beetje olijfolie het uitje tot het glazig is en voeg daarna de portobelloblokjes en de knoflook toe. Bak even tot de portobelloblokjes een beetje zacht worden (niet te). Laat dit mengsel iets afkoelen.
    Kluts de eitjes en de zure room in een kom. Voeg de bouillonpoeder toe. Hak de peterselie fijn en doe bij het mengsel. Voeg ook het gebakken portobello-uimengsel toe. Vet de bakvormpjes licht in en bekleed ze met het deeg. Prik de bodem een paar keer in met een vork. Leg op elke bodem een plakje kaas. Doe dan het eimengsel erop. Verdeel gelijk over alle vormpjes. Bak in ongeveer 20 minuten goudbruin en gaar. Bak de mooie portobelloplakken in wat olijfolie goudbruin, voeg op het laatst eventueel nog een teentje knoflook toe. Bestrooi met wat zout en peper. Leg op elk taartje een paddenstoel. Garneer met wat tuinkers. Serveer met (veld)sla met een mosterddressing.

  • De zon op je bord

    Groeizaam weer, zei Gerrit Hiemstra. Dat was het, in de moestuin, maar dan vooral voor het onkruid vooralsnog. Want de kleine ieniemienie plantjes die schuchter in de kweekbakjes naar boven komen, durf ik nog niet uit te planten. Mijn Turkse buurman, die elke dag op de tuin is, heeft een zelfgemaakte kas, en daarin is het al tropisch. Er staan bijzondere slaplantjes, en cherrytomaten, komkommers en paprika’s. Hij deelt ervan, met gulle hand. In ruil beloof ik hem nu al dahlia’s, voor zijn vrouw, en dan kijkt hij licht meewarig naar mijn onkruidlapje met zo’n blik van: zie jij maar eerst dat je de boel aan de praat krijgt… Komt goed mensen, en nu het nog af en toe zo regent kook ik gewoon de zon op tafel met deze kruidig gevulde puntpaprika’s. Wij aten er een salade bij. Wil je nog meer substantie dan zijn sperzieboontjes of falafel ook een goeie optie.

    Ingrediënten (voor 2 personen)
    2 puntpaprika’s
    150 gram parelcouscous
    ½ ui
    1/3 courgette in piepkleine blokjes
    2 el olijfolie
    1 tl gerookt paprikapoeder
    1 tl gemalen komijn
    paar takjes munt (helft van de blaadjes fijngesneden)
    Geitenkaasbolletjes of een verkruimeld stukje zachte geitenkaas

    Voor erbij: 1 citroen in dunne plakjes
    Aan de slag!
    Kook de parelcouscous volgens de aanwijzing op de verpakking. Meng met het fijngesneden uitje, de courgette, olie, kruiden en de fijngesneden munt (hou wat mooie blaadjes achter. Maak op smaak met zout en peper. Roer voorzichtig de geitenkaasbolletjes erdoor.
    Verwarm de oven op 200 graden. Snijd de puntpaprika’s overlangs door, verwijder de zaadlijsten (laat het steeltje zitten. Vet een ovenschaal licht in en leg de paprika’s erin. Schep de vulling erop. Zet de schaal een kwartier in de hete oven. Serveer met wat schijfjes citroen.

  • De eerste oogst van het land(je)

    Je moet er even doorheen kijken. Dat zegt een makelaar altijd, als ‘ie je rondleidt in een totaal verwaarloosd huis. Voor mensen met fantasie op volle toeren zoals ik geen enkel punt. Zo heb ik al eens dol van verliefdheid een plaat asbest, een lekkende dakkapel en jute bedrading genegeerd omdat ik alleen maar oog had voor glas-in-lood en een granitovloer (met scheur). Kwam goed, want de vonk was er, en die bleef.
    Diezelfde roze bril heb ik nu weer op, want ik ben sinds januari de trotse eigenaar (nou ja, huurder) van een landje. De hele wereld ziet kweekgras, en paardenbloemen, en een massa werk, maar ik droom er al vazen vol dahlia’s op, en van die lekkere spekbonen, en zoete frambozen. Het spitten sneeuwde dat enthousiasme even onder en ook de kou hielp niet mee, maar gelukkig schoot mijn lief voor het eerste te hulp en de kou bood weer mogelijkheden om met de Ipad op schoot veel te veel bloemzaden te bestellen (waardoor mijn Turkse buurman op de tuin nu denkt dat ik bloemist ben, dat laat ik maar even zo). Als je nog bijna niks kunt in de tuin, is er één ding wat alvast wel lukt, en dat is spinazie. Zaaien voor dummies is dat, met zaden die je niet met een loep hoeft te zoeken en de fijne hebbelijkheid dat ze snel en massaal kiemen. In het groentekrat zit ‘ie deze week ook, voor als je geen tuin hebt., of simpelweg geen zaailust.

    Ovenschotel met spinazie, vega-gehakt en zoete aardappel

    Ingrediënten (voor 2 personen):
    600-700 gram verse spinazie
    Scheutje olijfolie
    Vegetarisch gehakt
    1 grote ui of 2 kleine (gesnipperd)
    2 tenen knoflook (geperst)
    1 a 2 tl sambal oelek naar smaak
    Zongedroogde tomaatjes (ongeveer 6) in reepjes
    2 grote zoete aardappels
    1/2 blokje fetakaas
    Aan de slag!
    Was de spinazie goed en laat met aanhangend water even koken tot het slinkt. Laat uitlekken in een vergiet en strooi er zout naar smaak over. Doe onderin een ingevette ovenschaal. Bak het vegetarische gehakt met de gesnipperde ui en de geperste knoflook even goed aan. Voeg de sambal toe en de in reepjes gesneden zongedroogde tomaatjes. Bak nog even mee tot de ui glazig is. Verdeel dit mengsel over de spinazie. Schil de zoete aardappel en snijd in blokjes, kook in ongeveer 10 minuten met wat zout gaar. Pureer en strijk de puree over het gehakt. Prak de feta op een schoteltje en strooi over de puree. Zet de schotel een kwartiertje in een voorverwarmde oven op 200 graden als alles nog een beetje warm was, anders tien minuten langer. (en als je ‘m een dag van tevoren maakt en in de koelkast hebt bewaard laat dan eerst een uurtje op temperatuur komen op het aanrecht)

  • Frittata met zoete aardappel, venkel en feta

    Dat was lekker! Geïnspireerd door de coverfoto van Allerhande maakte ik deze in mijn Domo, een soort pizzapan. Maar in een gewone hapjespan gaat het ook prima.
    Ingrediënten voor 2 personen
    2 zoete aardappelen in blokjes
    1 venkelknol in stukjes
    1 gesnipperde ui
    1 bosje peterselie (fijngehakt)
    2 tenen geperste knoflook
    2 el olijfolie
    zout en peper
    4 eieren
    Scheutje melk
    Half blokje fetakaas
    Aan de slag!
    Verhit de olie in de hapjespan of Domo. Doe de groente erin en bak zo’n 15 minuten (schep tussendoor even om). Klop de eieren los met wat melk en zout/peper. Op de groenten gieten met het verbrokkelde halve blokje fetakaas. Deksel op de pan en nog ongeveer 5 min bakken tot de frittata mooi gaar is en de kaas gesmolten. Serveer met een groene salade en evt wat stokbrood.

  • Venkelpasta tegen hormonenblues

    Toen ik nog jong en onbezonnen was, liep ik stage bij de krant. Overal werd je op afgestuurd, en ik vond alles prachtig. Niet gehinderd door enige voorkennis of levenservaring had ik ook overal direct een mening over, een eigenschap die in de journalistiek erg op prijs wordt gesteld maar waarvoor je je later in retrospectief nog flink kunt generen. Zo heb ik snoeihard commentaar geleverd op de hulpgroep Vrouwen In De Overgang, alwaar ik verslag moest doen. Grote flauwekul leek me dat: je wordt niet meer ongesteld en er hangen geen kleine kinderen meer aan je rokken, hoe moeilijk kon het zijn.
    Karma is een bitch, daar kom je vanzelf wel achter. Want zonder iedereen met de akelige details te vermoeien: de overgang, dat is een fase waarin je overal haar krijgt waar het niet hoort, je soms wel drie keer daags wilt douchen en op een ochtend is ineens je taille verdwenen. Tijd voor troostvoer dus, maar dan weer geen chocola of kroketten, want daar krijg je spijt van en dan moet je weer heel hard huilen door dat hele hormonencircus. Pasta! Volkoren als je verstandig bent, lekkere wit als je je dag niet hebt. Dit recept bevat een massa groente en is vegetarisch op drie kleine ansjovisfiletjes na. Vind je dat ook zielig, dan laat je ze gewoon weg: de olijven en Parmezaanse kaas geven umami genoeg..

    Ingrediënten voor 4 personen:
    300 tot 400 gram pasta (ik nam linguini)
    3 ansjovisfilets met aanhangende olie
    2 venkelknollen
    1 rode puntpaprika
    1 grote ui of 2 kleine
    1 teen knoflook geperst
    1 a 2 theelepels kruidenbouillonpoeder
    1 fles sugocasa (die van de Lidl is prima)
    1 bosje peterselie
    25 zwarte olijven zonder pit
    Voor erbij:
    Geraspte Parmezaanse kaas (zelf raspen, veel lekkerder!)

    Aan de slag!
    Snijd de venkelknollen in stukjes, bewaar wat van de mooie veertjes bovenop. Snipper de ui en snijd de paprika in stukjes. Snijd de ansjovisfilets in kleine stukjes en bak in een hapjespan met iets olijfolie heel zachtjes tot ze wegsmelten. Bak ui, paprika, venkel en knoflook even lekker mee. Voeg dan de fles tomatensaus en bouillonpoeder toe, roer om en doe het deksel op de pan. Laat ongeveer 15 minuten zachtjes pruttelen. Snijd intussen de olijven in ringetjes en hak de peterselie. Kook de pasta in ruim water beetgaar. Roer peterselie en olijven door de saus (houd evt wat achter om te garneren). Maak op smaak met versgemalen peper. Serveer er de Parmezaanse kaas bij

  • Mexicaanse bonensoep met soort van guacemole

    Het studerende bonuskind kwam thuis. Een beetje brak, zo hoort dat ook. Hij was vorige winter bij mij in de leer, om te koken, maar de culinaire ambitie is al vroeg in duigen gevallen omdat er meiden in het studentenhuis zijn die dat veel beter kunnen dan hij. So far voor het feminisme. Hij wast af, bezweert hij mij, dat dan weer wel. En bovendien heeft hij de charme van zijn vader: één zo’n scheve glimlach en die komt overal mee weg.
    Dit kind is van de soep. Oma’s soep van schenkel, kippensoep van een soepkip, erwtensoep met ribbetjes. Maar deze vegetarische soep lust hij ook, want hier hoort de lievelingssnack bij van heel veel tieners: tortillachips met salsa en kaas uit de oven. Ik verstopte er een massa groente in, om weer wat kleur op de wangen te krijgen na al dat doorhalen. En maakte er een simpel soort van guacemole bij (ik zeg meteen simpel en soort van, want voor je het weer heb je de avocado-inquisitie achter je aan. Laatst maakte ik een soort van roti met tortilla’s, superlekker, daar ging ook meteen een bataljon rotipolitie op los. Mensen vervelen zich, laten we het daar maar op houden).
    Affijn, deze soep is lekker pittig en gebonden met tortilla-chips, een idee dat ik ooit in een recept van Sylvia Witteman zag. Ik heb haar soep aangevuld met veel kleurige groenten, want de kleur van de bonensoep zelf is nogal saai. Coronabiertje erbij lijkt mij wel toepasselijk nu…ook als je niet studeert.

    Voor 4 personen.
    Olijfolie
    1 ui
    3 tenen knoflook
    2 blikken gepelde tomaten (à 400 g)
    2 blikken kidneybonen (à 400g)
    1 prei
    1 courgette
    1 rode paprika
    1 klein blikje maïs (150 g)
    1 liter bouillon van kruidenbouillontabletten
    1 tl sambal
    1 tl djinten (gemalen komijn)
    1 zak tortillachips neutraal
    1 rijpe avocado
    2 el Turkse of Griekse yoghurt
    100 g geraspte kaas (belegen of komijn)
    • Snijd de ui in grove stukken en 1 teen knoflook in plakjes. Fruit in een kookpan in een scheut olijfolie (niet te bruin) en bak de sambal even mee. Doe de komijn, de tomaten met sap en de helft van de kidneybonen erbij (plus alle vocht uit de twee blikjes). Voeg de bouillon toe.
    • Haal 75 gram chips uit de zak en verkruimel boven de soep. Laat een kwartiertje zachtjes koken en pureer. Maak op smaak met zout en peper. Voeg de resterende kidneybonen toe en warm goed door.
    • Snijd de prei, paprika en courgette fijn. Bak beetgaar met een geperst teentje knoflook. Voeg de uitgelekte mais toe. Doe driekwart van deze kleurige groenten in de soep.
    • Pureer de avocado met de yoghurt en het laatste teentje knoflook. Maak op smaak met zout en peper. Doe de rest van de chips in een ondiepe ovenschaal en bestrooi met de kaas. Laat even smelten onder de grill.
    • Schep de soep in koppen en doe bovenin elke kop een schepje kleurige groenten. Serveer met de warme chips en de avocadosaus. Soep over? Prima in te vriezen.

  • Linzensoep in de lentetuin

    Hieperdepiep, mooi weer! En een vrije dag, dus hop, op de kop de tuin in. De ledematen zijn nog stram en dat Coronarolletje zit in de weg bij het bukken, maar dat mag de pret niet drukken. Ondanks de frisse wind lunchen we buiten. Daar hoort soep bij, omdat het zo makkelijk weglepelt en stiekem ook omdat het lekker warm is, als je zo stilzit. Deze soep kan je rustig een dag van tevoren maken en dan zachtjes opwarmen, dan hoef je er alleen op het laatst nog maar de spinazie en tomaat door te roeren, krijgt de boel ook nog een beetje kleur. Ik serveerde er mini-naanbrood bij, dat kun je snel even opwarmen in de airfryer. Genoeg vulling om weer een paar uur op te tuinieren en meteen een bak groente binnen voor je weerstand. En doorrrrr!

    Ingredienten:

    250 gram rode linzen
    250 gram verse spinazie (of wat meer, naar smaak)
    1 grote ui
    1 winterpeen
    4 stengels bleekselderij (bewaar wat blaadjes)
    1 flinke teen knoflook of 2 kleintjes
    1 laurierblad
    800 ml water
    1 groentebouillontablet
    2 tl ras el hanout (ik gebruik deze)
    4 trostomaatjes
    Olijfolie
    Zout en peper

    Aan de slag!
    Hak de harde groenten in stukjes (tomaten en spinazie nog even niet). Bak aan in wat olijfolie met de geperste knoflook en de ras el hanout (nu ruikt je keuken naar een Marokkaanse bazar, heerlijk). Spoel de linzen in een zeef en voeg toe. Doe het water, het laurierblad en de bouillontablet erbij en breng aan de kook. Laat een half uurtje zachtjes koken (pas op voor aanbranden, het wordt dik). Was de spinazie en laat in een wok even slinken. Laat uitlekken in een vergiet. Snijd de tomaat in kleine blokjes en roer met de spinazie door de soep. Voeg als het te dik is wat water toe en maak op smaak met zout en peper. Strooi de bleekselderijblaadjes erop. Serveer met (naan)brood.

  • Veldsla met stoofpeer en geitenkaas

    Ingrediënten:
    Veldsla
    3 stoofpeertjes
    Zachte geitenkaas
    Handje pecannoten
    Voor de dressing:
    1 el kookvocht van de stoofpeertjes
    1 el olijfolie
    Witte wijnazijn naar smaak (begin met een dessertlepel)
    1 tl grove mosterd

    Aan de slag!

    Roer de ingrediënten voor de dressing door elkaar. Leg de veldsla in een schaal. Snijd de peren in partjes en leg ze mooi op de salade. Brokkel de geitenkaas erover en leg de nootjes erop. Besprenkel met de dressing. Lekker als lunch of voorgerecht, met landbrood.

  • Curry met zoete aardappel en bloemkool

    Eens in de zoveel tijd doe ik aan de lijn. Als ik de striemen van mijn spijkerbroek nog zie als ik al een half uur in bad lig, bijvoorbeeld. Nu ik almaar thuis werk, draag ik travelbroeken, en die werken helemaal niet mee aan dat normale nu-wordt-het-toch-echt-te-gek proces. Maar de vaccinaties komen eraan, de wereld gaat weer langzaam open, je kan toch kwalijk eeuwig blijven rondhobbelen in zo’n veredelde joggingbroek. Aan de lijn dus, maar hoe?
    Ik sprak mensen die nu door de brievenbus konden, alleen door brood af te zweren en kruimige piepers te vervangen door zoete aardappels. Enthousiast ging ik koolhydraatarm aan de kook, maar aan die zoete aardappels kon ik niet wennen. Ja, wel aan zoete aardappelfriet met een klodder mayo en een Paaseitje na, maar dat was het idee natuurlijk niet. En in de stamppot vond ik die oranje dingen veel te zoet, brrr. De gein is dat je die zoete aardappels dus niet als aardappels moet behandelen, maar er wat anders mee moet doen. Er een spicy curry van maken bijvoorbeeld. Ik strooide er cashewnoten over en maakte er rijst bij en dikke knoflookyoghurt met courgettes, wat natuurlijk weer in geen enkel dieet paste maar wel ontzettend lekker was. Na de volgende persconferentie begin ik, beloofd.

    Ingrediënten voor de curry (4 personen)
    1 el olijfolie
    2 grote zoete aardappels
    Halve bloemkool in roosjes
    1 ui
    1 grote teen knoflook
    1 aubergine
    2 tl tot 1 el garam masala afhankelijk van hoe kruidig je ’t wilt (neem een lekkere, bijvoorbeeld deze van Jonnie Boer)
    2 cm gember
    1 pakje kokosmelk
    2 tomaten
    1 kopje diepvriesdoperwtjes, net ontdooid
    Voor het garneren:
    1 bosje koriander fijngehakt
    2 handjes cashewnoten grof gehakt

    Voor de courgetteyoghurt:
    1 kleine courgette
    1 teen knoflook
    Skyr of Griekse yoghurt
    1 el olijfolie

    Maak eerst de courgetteyoghurt: Snijd de courgette in piepkleine blokjes. Bak in een hapjespan in de olijfolie beetgaar met de geperste knoflook. Doe nog warm in de Skyr of yoghurt en roer om, breng op smaak met zout en peper.
    Schil de zoete aardappel en snijd in blokjes. Snipper de ui, snijd de aubergine en tomaten in blokjes en de gember in 4 stukjes. Verdeel de bloemkool in roosjes. Verhit weer wat olie in de pan. Bak eerst de aardappelblokjes even aan, voeg dan bloemkool, ui, aubergine, gember en knoflook toe en bak al omscheppend aan. Bak de garam masala even mee en schenk er dan de kokosmelk bij. Maak op smaak met zout. Doe het deksel op de pan en stoof in ongeveer een kwartier gaar. Verwarm de laatste paar minuten de doperwtjes en tomaat mee. Bestrooi voor het serveren met koriander en cashewnoten. Serveer met pandanrijst.

    Tip: Deze curry is met allerlei groenten lekker, al vind ik bloemkool en zoete aardappel wel een must. Snijd de groenten wel zo dat alles tegelijk gaar is, zachte groenten grover dan de harde dus.

  • Pesto van winterpostelein (posto dus)

    De zakjes zaad voor de moestuin zijn binnen. Maar wijsheid komt met de jaren en één zwalow maakt nog geen zomer dus wacht ik nog even. Ik heb net wat te vaak bengelige zaailingen bibberig in hun bedjes gezet, waar ze al gauw werden opgevreten door slakken, of verpletterd door de laatste hagel. Op mijn handen zitten dus. Maar toen de sneeuw uit mijn moestuinbakken was verdwenen, piepte er wel spontaan al wat groens tevoorschijn: winterpostelein. Dat is typisch zo’n groente om de ‘hungry gap’ te overbruggen: de periode waarin kool en knol je de oren uitkomen en je alleen nog maar verlangt naar fris en groen. Winterpostelein is zo’n fris blaadje.
    Je zaait het in augustus, september op lichte (zand)grond (goed bemest) en je kan de hele winter oogsten. Zelfs echte kou kan deze bikkel niet klein krijgen, maar als je echt op safe wilt spelen zaai je ‘m in een tunneltje of koude bak. Van elk plantje kun je meerdere malen snijden, als je het hart maar intact laat.
    Wie geen moestuin heeft, vindt postelein vaak in het biologische groentekrat of op een boerenmarkt. Omdat het zo teer en kwetsbaar is, kunnen supermarkten er niks mee: die hebben liever groenten waar je ongestraft mee kan rondsmijten en die niet al na een dag of twee verleppen. Als je winterpostelein koopt of plukt, is het trouwens nog best een paar dagen goed te houden door het in een grote afsluitbare bak in de koelkast te zetten met een licht vochtig vel van een keukenrol op het groen.
    Van postelein kan je lekkere salades maken, of rauw door puree stampen, maar er is ook nog wel wat leukers mee te doen. Er ‘’pesto’’ van draaien bijvoorbeeld. Niet met basilicum en pijnboompitten, maar met postelein en walnoten. Posto dus. Er kan Parmezaanse kaas in, maar als in de koelkast nog een stukje Pecorino rondslingert, of harde geitenkaas, dan wordt het daar ook helemaal niet viezer van. Hèhè, eindelijk een beetje lente op je bord…


    Postelein-pesto
    Benodigdheden
    200 g postelein
    75 g walnoten
    150 g pittige geraspte kaas bv Parmezaan of Pecorino
    2 teentjes knoflook, gepeld
    1 dl goede olijfolie
    Bereiding
    De postelein goed wassen en droogslingeren in de slacentrifuge. In de keukenmachine doen met de walnoten (die eerst even in een droge koekenpan roosteren), de kaas en de knoflook.
    Even kort laten draaien tot alles nog niet té fijn is. Olie toevoegen en paar keer met de pulse-knop malen. Laat kort meewarmen met pasta, bv. tagliatelle, en maak op smaak met zout en peper.
    Lekker met een tomatensalade.

  • Broccoliquiche met brie en pijnboompitjes

    Lichte paniek in de familie: de liefde had ons een vegetariër gebracht. En omdat ik vaak als culinaire vraagbaak fungeer en zelf steeds minder vlees eet, belandde het dilemma op mijn aanrecht. Iets feestelijks graag, maar niet te opgedirkt. In het groentekrat van Vertwenz zat broccoli. Broccoli valt voor mij in de categorie beige broek en witte muurverf: reuze nuttig maar saaaai. Niet echt iets om een nieuwe aanwinst in de familie mee te verwelkomen.
    Als je broccoli kookt lijkt de helft van de smaak met het kookwater te verdwijnen. Stomen helpt al reuze, net als stoven in een tomatensaus met olijven (gaan we een andere keer doen). Deze week maak ik er een quiche van. Doordat je ‘m bakt blijft de groente mooi groen en het ritje in de oven maakt ‘m alsnog niet overgaar. Beetje opleuken met plakjes brie voor het romige/hartige en pijnboompitten voor de bite en klaar ben je.
    Je kunt het taartdeeg zelf maken (ik gebruik voor zulke exercities altijd recepten van RutgerBakt) maar Koopmans heeft ook prima deeg voor hartige taart in de diepvries. Mijn advies is om dat maar te pakken, zo’n eerste keer: als aanstaande schoonmoeder is het fijn om nog wat reservetrucs in de mouw te houden, voor als het serieus wordt. Deze taart is ook heel lekker met prei en een (vega)spekje en boerenkaas, goed uitgelekte spinazie of snijbiet met feta, of met courgette en geitenkaas, Als je dit basisrecept in de vingers hebt kan je dus nog eens verrassend uit de hoek komen. En ook zonder bezoek valt ‘ie in de smaak, dat scheelt alweer als de liefde nog ver weg is, of alweer voorbij….

    Ingrediënten:
    Voor de bodem:
    4 of 5 plakjes deeg voor hartige taart uit de vriezer
    Voor de vulling:
    4 eieren
    1 bekertje zure room
    1 flinke stronk broccoli
    1 uitje
    1 teentje knoflook
    puntje brie
    handje pijnboompitten

    Aan de slag!
    Vet een quichevorm goed in en bekleed bodem en randen met het deeg. Prik de bodem met een vork over de hele bodem een beetje in.
    Maak ondertussen de vulling. Snijd de broccoli in roosjes en dan in niet te dunne plakken (dat ziet er uit als kleine boompjes). Snipper het uitje fijn. Bak glazig in een hapjespan met een beetje olijfolie. Voeg de broccoliroosjes toe, bestrooi met wat zout en peper en doe het deksel op de pan. Laat een paar minuten smoren tot het iets zacht wordt (niet té gaar, het gaat ook nog in de oven) Laat wat afkoelen (dit kan een dag van tevoren al).
    Verwarm de oven voor op 200 graden. Klop de eieren los met de zure room en het geperste teentje knoflook, voeg iets zout en peper toe (niet teveel de brie is ook zoutig). Schenk dit mengsel over de taart, nét onder de rand. Leg de plakjes brie erop. Bestrooi met de pijnboompitjes en bak in 35 a 40 minuten goudbruin en gaar. Serveer met een salade (bijvoorbeeld van veldsla).
    Helemaal van tevoren klaarmaken kan ook. Dan haal je de taart op de dag zelf tijdig uit de koelkast zodat deze op kamertemperatuur is en warm je ‘m in een oven van 180 graden in ongeveer 20 minuten nog even op. Vers is de quiche wel mooier.

  • Reibekuchen met een sneue pastinaak

    De pastinaak in mijn groentekrat van Vertwenz lijkt precies op mijzelf vroeger in de gymles: altijd als laatste gekozen. En als die pastinaak dan eindelijk aan de beurt is, gaat ‘ie meestal roemloos ten onder in een gepureerde soep. Ik probeerde, aangemoedigd door een glossy foto in een kassablad, wel eens wat anders uit, maar dat kon ook nooit op blije gezichten aan de eettafel rekenen. Vergeten groenten zijn soms niet voor niks vergeten, dacht ik hardvochtig.
    Tot ik op een winterse dag Reibekuchen wilde maken, maar niet genoeg aardappels in huis had. In de groentemand slingerden nog wel zoete aardappels, uien en die sneue genegeerde pastinaak. En in de mini-moestuin waaide nog wat peterselie en bieslook in de gure winterwind. Ik raspte de hele groentevoorraad op en bakte er deze rösti-achtige koekjes van, en dat beviel wonderwel. Ook een prima manier om kleine kinderen die alles wat groente is haten ongemerkt wat vitamines naar binnen te smokkelen!
    Als je er tegenop ziet om die rasp- en bakklus vlak voor het eten te doen, kan je het ook ’s ochtends al maken. Leg de gebakken Reibekuchen dan op een bakplaat op bakpapier en warm ze voor je ze wilt eten in een voorverwarmde oven op 200 graden in 8 tot 10 minuten op. De frisse Skyr-bieslook-knoflooksaus zorgt dat het niet te weeïg wordt. Ben je echt in een luie bui? Maak er dan een paar grote röstikoeken van in plaats van al die kleintjes. Heb je wel minder knapperige randjes natuurlijk, maar het gaat wel sneller.

    150 gram pastinaak (geschild)
    150 gram zoete aardappel (geschild)
    200 gram gewone aardappel (geschild)
    1 ui
    Half bosje peterselie
    2 eieren
    3 eetlepels bloem
    2 tl bakpoeder
    1 teen knoflook (geperst)
    Zout en peper
    Zonnebloemolie
    Voor de saus:
    Paar eetlepels Skyr of Griekse yoghurt
    1 teen knoflook geperst
    Bieslook
    Rasp de pastinaak, de zoete aardappel en de aardappel. Snipper de ui heel fijn en hak de peterselie fijn, voeg bij de groenten. Meng eieren, bloem, bakpoeder, knoflook zout en peper naar smaak en schep de groenten erdoor. Verhit wat zonnebloemolie in een goede anti-aanbakpan en leg kleine bergjes van het mengsel erin. Druk voorzichtig een beetje plat. Bak goudbruin en keer voorzichtig. Bak ook de andere kant goudbruin. Laat nog even bakken. Proef er eentje op gaarheid, bij mij was het in tien minuten gepiept. Haal uit de pan en herhaal tot het mengsel op is. Serveer meteen of leg op bakpapier en warm later weer op (zie hierboven). Serveer met de saus en wat bieslook erover. Wij aten er sla en boontjes bij.

  • Omgekeerde witlof op een knapperige bodem

    Als kind mocht ik één ding niet lusten. Op zich een prima opvoedtruc, maar ook een lastige gezien het culinaire palet dat thuis werd opgediend. Zou ik die schoenzool-runderlappen skippen of de grijze andijvie, de zuurkool die naar braaksel rook of de overgare spruiten waar je steeds maar winden van moest laten? Het slagveld overziend is het nog een wonder dat ik ooit zo’n lekkerbek ben geworden. Witlof kende ik, net als andijvie, bloemkool en koolraap, alleen met een papje. Harstikke jammer natuurlijk, want als je ‘m niet zo snottergaar kookt, valt er aan deze groente heel wat te beleven. Iets bitter, een beetje bite dichtbij het hart… Voeg je dan ook nog wat zoets, knapperigs en hartigs toe dan is die witlof ineens de belle van het bal. Ooit scheurde ik dit recept van een sterrenchef uit de Allerhande en ik vind het nog steeds heerlijk. Ik heb het wel een stuk makkelijker gemaakt, en met een stuk minder boodschappen. Wedden dat je het meeste hiervoor nog wel in de koelkast en vriezer hebt slingeren? Serveer er een salade bij en (als het een hoofdgerecht is) bv gebakken krieltjes.

    Ingrediënten voor 4 stuks (voor hongerige types maak je er 2 pp)

    100 gram kristalsuiker
    1 el verse thijmblaadjes
    25 gram ongezouten roomboter
    2 stronkjes witlof
    2 el olijfolie
    2 vellen bladerdeeg (vriezer)
    Stukje brie of andere lekkere Franse kaas

    Aan de slag!
    Maak eerst de karamel. Daarvoor doe je de suiker met twee eetlepels koud water in een steelpan en laat het op een laag vuurtje karamelliseren tot het mooi bruin is (niet té, dan wordt het bitter). Voeg 40 ml heet water toe (pas op voor spetteren!) en laat de karamel oplossen. Voeg de thijmblaadjes toe, laat vijf minuutjes zachtjes koken. Voeg van het vuur de boter toe en laat al roerend oplossen in de karamel.
    Snijd het uiterste kontje van de witlof af en halveer in de lengte. Verhit de olie in een ruime koekenpan en bak de halve stronkjes met de snijkant naar beneden, een minuut of drie afhankelijk van de dikte (het moet nog niet gaar zijn). Laat iets afkoelen en bestrooi met zout en peper. Halveer de plakjes bladerdeeg (of niet, het moet om je stronkje witlof passen straks). Verwarm de oven voor op 170 graden.
    Bestrijk een strook bakpapier met de karamel en leg de stronkjes lof er met de snijkant naar beneden op. Vouw om elk stronkje bladerdeeg (dat is straks je bodem, want we gaan de boel nog omkeren). Bak 15 minuten op 170 graden en nog 10 minuten op 150 graden. Keer ze om en leg op een bord. Leg op elk taartje een plakje kaas. Garneer met wat salade, die je licht-zuur aanmaakt met een dressing voor het contrast.

  • Studentenpasta met champignons 2.0

    ”Het leven is een zucht”, zei mijn moeder vroeger. Wij moesten daar altijd smakelijk om lachen, vooral toen ze al 92 was, en wij aan de vergankelijkheid der dingen nog liever geen gedachten wilden wijden. Maar nu denk ik het zelf, regelmatig. Als de kerstspullen van zolder komen (Wat? Alweer een jaar voorbij?) of nu ik mijn kind leer koken, omdat hij -ijs en weder dienende- na de zomer op kamers gaat. ”Ach”, zucht ik, ”ik weet nog zo hoe je je eerste fruithapje at”’, maar daar moet je bij pubers niet mee aankomen, met die sentimentele flauwekul: loskomen wil ‘ie, en daar is nostalgie maar een lelijke hinderpaal bij.

    Ik probeerde mij te herinneren wat ik in een nog grijzer verleden zelf at, als student. Er kwamen levendige beelden omhoog, van een medestudente die op Kate Bush leek en jammerlijk vals kon zingen. Zij serveerde gierstburgers, ik praat over een tijd dat vegetarisch eten nog synoniem was met behaarde benen, ban de bom buttons en een bezwaard gemoed. Of de kamergenote die onwelriekende kaassoep met klonten maakte, en dat bij elke kookbeurt weer. Later heeft zij ons nog met lelijke schulden laten zitten, maar die tegenslag streepten wij royaal weg tegen de opluchting over haar vertrek. Dat gaat mijn kind niet gebeuren, en dus leerde ik hem pasta met kastanjechampignons en kruidenroomsaus maken. Ik vond het vroeger heerlijk, maar dat vond ik toen ook van de combinatie van nachtelijke shoarma met pisang ambon, dus dat was nauwelijks een culinaire aanbeveling. Maar gelukkig:: het bleek ook na 35 jaar nog steeds een topper, hoe is het mogelijk. En dat voor een bedrag waar je nog geen broodje kroket voor kunt scoren en in tien minuten klaar. Vol vertrouwen stuur ik mijn kind de wereld in: geen idee hoe het studentenleven gaat bevallen, maar aan zijn kookkunsten zal het niet liggen.

    Ingrediënten (voor 4 personen)
    500 gram kastanjechampignons (liefst biologisch)
    Een halve courgette
    4 tomaten
    1 bakje kruidenroomkaas (bv Paturain)
    2 eetlepels olijfolie
    2 tenen knoflook
    Bosje verse peterselie
    Zout, versgemalen peper
    350 gram pasta (ik nam linguini, maar elke sliert is goed)
    Eventueel nog wat geraspte kaas voor erop

    Aan de slag!
    Snijd de champignons in vieren, de courgette en tomaten in kleine blokjes. Hak de peterselie fijn. Kook de pasta beetgaar in ruim water met zout, spoel even koud af in een vergiet en zet apart. Verhit de olijfolie in een wok of hapjespan. Bak op hoog vuur de champignonkwarten en courgetteblokjes tot ze nét gaar zijn. Bak de geperste knoflook even mee en bestrooi met zout en royaal peper. Draai het vuur laag en voeg de kruidenroomkaas toe. Laat smelten. Roer er op het laatst de peterselie door en de tomaatblokjes. en als het nodig is iets water. Voeg de pasta toe en laat alles even zachtjes doorwarmen in de saus. Bestrooi eventueel nog met wat geraspte kaas. Lekker met broccoli of spinazie.
    Variatietip: een gele paprika in kleine blokjes is leuk voor de kleur. En je kunt de pasta vervangen door groentepasta of bv courgettespaghetti.

  • Bloemkool, maar dan anders

    Elke familie heeft wel zo’n familielid waarvan je denkt: iets minder mag ook wel. Romanesco is dat licht aanstellerige neefje van bloemkool. Kijk nou naar die frivole puntjes, de perfecte vormgeving, die sjieke zachtgroene kleur… Toen ik ‘m de eerste keer in het krat van Vertwenz kreeg bleef ik er naar kijken. Een gewone bloemkool hak ik zonder scrupules in roosjes, maar bij zo’n mooierd voelde dat toch een beetje als heiligschennis. Na een speurtocht op internet liet ik ‘m mooi heel, en deed de Romanesco in de oven, met een lekker kruidig en goudgeel jasje van onder andere kerrie en komijn, vrij naar een recept van Yvette van Boven. En kijk! Zo heb je groente, zo heb je iets waar je mond van open valt. De yoghurt houdt dat licht zoete van de kool mooi in evenwicht en de kruiden geven de zaak een beetje pit. Ik serveerde er Pandanrijst bij en een Indische vegaburger en ik hoorde niemand over worst of bal. Zo’n aansteller in de familie, je kan er maar beter blij mee wezen.

    Ingrediënten:

    1 Romanesco of kleine bloemkool
    250 gram Griekse of Turkse yoghurt (van die volvette)
    2 theelepels gemalen komijn (djinten)
    1 theelepel kerriepoeder
    Half rood pepertje of een halve theelepel sambal
    2 geperste teentjes knoflook
    Sap van een limoen
    Voor de garnering::
    Fijngehakte munt
    Ringetjes rode peper

    Aan de slag!
    Laat de Romaneco of bloemkool heel maar verwijder wel het blad en overtollige stronk. Kook in 7 a 10 minuten net niet beetgaar in water met zout. Stort voorzichtig in een vergiet en laat afkoelen. Leg in een ovenschaal, met de mooie kant boven uiteraard. Meng de yoghurt met de kruiden, limoensap en knoflook. Smeer de Romanesco/bloemkool hier lekker dik mee in. Zet in een op 200 graden voorverwarmde oven en rooster 30 tot 40 minuten (hou in de gaten dat ‘ie niet té bruin wordt). Prik na een half uurtje een beetje onderin met een scherp mesje, het moet geen pap worden natuurlijk. Bestrooi met de muntblaadjes en peperringetjes. Serveer met geurige rijst en een (Indische) vegaburger of falafel.

  • Koolraap met kapsones

    Vroeger was het leven overzichtelijk. Bij andijvie hoorde een gehaktbal, bij bietjes een speklap en bij koolraap verse worst (En, als mijn moeder een hele wilde bui had, was er macaroni en Smac, maar dat heb ik succesvol verdrongen). Als je minder vlees wilt eten, vallen al die vertrouwde combi’s weg. En als je er een nepburger bij serveert, gaat de hele familie weer heel kieskeurig zitten vergelijken wat -sorry Vegetarische Slager- zelden in het voordeel van het fake-vlees uitvalt. Je kunt dus beter eens helemaal met een frisse blik naar die good old groentes kijken, en bedenken of je er niet wat anders mee kunt.

    Deze week zat er koolraap in het biologische groentekrat van Vertwenz. Koolraap heeft een aardse, zoete smaak. En het is een lekker stevige groente. Liever dan ‘m in blokjes te snijden en te koken, snijd je er mooie ronde plakken van. Die kook je eerst beetgaar, en leg je dan op de grillpan, voor van die sjieke, rokerige strepen. Koolraap met kapsones dus! Ik combineerde het met romige buffelmozzarella van Buffalo Farm Twente, het zurig-pittige van mosterd en het aardse van pecannoten. Een geweldige combi, waarbij de koolraap iets vlezigs krijgt. Een prima hoofdgerecht als je er wat gebakken aardappeltjes en salade bij serveert, maar ook een sjiek voorafje. Geen buffels in de buurt? Bestellen kan ook. Of je gebruikt geitenkaas als alternatief..

    Ingrediënten voor 4 personen:

    2 bolletjes buffelmozzarella (alternatief: 150 gram zachte geitenkaas)

    4 plakken koolraap van ½ centimeter dik

    1 eetlepel mosterd

    1,5 eetlepel olijfolie of koolzaadolie

    1 teentje knoflook

    scheutje (cider)azijn

    20 pecannoten

    Extra nodig:

    Grillpan

    Kwastje

    Aan de slag!

    Schil de plakken koolraap en kook ze beetgaar in water met wat zout. Laat goed uitlekken. Meng olie, mosterd en het geperste teentje knoflook. Kwast hier de plakken mee in. Verhit de grillpan flink voor en leg de ingesmeerde koolraap erop. Grill tot er mooie strepen opstaan. Leg de plakken koolraap op vier bordjes. Kruimel de buffelmozzarella (of geitenkaas) en de pecannoten erover. Roer de overgebleven mosterdolie los met wat (cider)azijn en sprenkel dit over de bordjes.

    .

  • Vreemde mannen

    Carnaval staat voor de deur. Ik heb er helemaal niks mee, maar de liefde dreef mij naar het meest carnavaleske stadje van Twente en de optocht start bijna voor onze deur, dus ik geef mij over. Als je altijd de mond vol hebt over nieuwkomers die zich een beetje moeten voegen naar de heersende mores, kan ik straks kwalijk chagrijnig aan de kant blijven staan.

    Maar sinds gisteren ben ik een beetje huiverig voor hossende massa’s. In Keulen werden vrouwen die ook gewoon een leuk feestje wilden vieren opgedreven als wild en op alle mogelijke plekken betast. Het kwijtraken van je mobiel of portemonnee was daarbij slechts een bijkomende schrik, lijkt me. Ik gaf het hele carnavalsplan al bijna op, want van dat feest gaat de mare dat iedereen liederlijk dronken en net iets te gezellig wordt en voor je het weet slaan alle hormonen op hol en moet je rennen voor behoud van zedelijkheid en smartphone.

    De Keulse burgemeester Henriette Reker vond het allemaal verschrikkelijk, van dat seksueel geweld, maar ze had ook een tip. Vrouwen moeten bij de komende carnavalsfeesten beter oppassen en vreemde mannen op afstand houden. Ook dienen zij zich niet te makkelijk in een menigte te begeven. Ik vermoed dat mevrouw Reker nog minder carnavalservaring heeft dan ik. Carnaval is juist leuk door je in een hossende menigte te begeven, zo heb ik mij laten vertellen. En wie elke man op een armlengte afstand wil houden kan de stappenteller van Sonja Bakker nog mooi over de toeren jagen: je blijft rennen. En misschien wíl je wel een leuke vreemde man leren kennen, als je nog jong en ongebonden bent, dan vergroot dat schichtige wegspringen bij elke potentiële kandidaat de kansen ook niet echt.

    Het is het aloude riedeltje bij verkrachting en aanranding: wat deed je daar ook in die fietstunnel/waarom danste je zo uitdagend/en je zal er wel om gevraagd hebben met je korte rokje. Niet dus. Het advies van Reker is even stompzinnig als zeggen dat juweliers geen etalages meer mogen om overvallen te voorkomen, dat bejaarden beter kunnen zorgen een beetje op tijd te hemelen voor ze zorg ontberen,
    dat gepeste kinderen beter niet naar school kunnen. Een maatschappij waarin slachtoffers hun gedrag moeten aanpassen: in Keulen is het zottenbal al begonnen.

  • Verhuizen is een makkie

    Ik ben verhuisd. Niks wereldschokkends natuurlijk, maar een hoop gedoe was het wel waardoor ik een paar weken als een kip zonder kop rondliep. Er waren schilders die verf stalen voor beunklussen elders, kleine ingreepjes die financieel lelijk uit de klauw liepen, meubels die te laat kwamen en daar tussendoor dan griep, en weerspannige pubers. Het was kortom nogal druk, en ik had tijd noch inspiratie om te bloggen, waarvoor excuus.

    Gelukkig is de rust nu weergekeerd. Er staan nog wat dozen, er is nog geen kast, maar er is prima te leven, vooral met de gedachte dat we voorlopig zeker niet weer gaan verkassen. Hele Otto’s vol rommel gooide ik weg, ook wel eens fijn, en de Kringloopwinkel kan nu heel Twente voorzien van bierglazen en puddingschaaltjes want we hadden van alles veel teveel.

    De verhuiswagen reed ons netjes van A naar B, en over de snelweg was het maar een kwartiertje. Op de deurmat lag al een aardige brief van de burgemeester, die het fijn vond dat ik bij hem domicilie had gekozen, en alle nieuwe buren brachten bloemen en de oude moesten huilen bij ons vertrek. Nergens stond een protestgroep tegen onze komst, of hingen kwetsende spandoeken  om mijn ongewenste aanwezigheid te verkondigen. Ik hoefde mijn kind niet uit te leggen waarom ik dagen achter een hek moest wachten, want ik kon overal vlotjes binnen. Ik lag niet in een overvolle sporthal tussen snurkende grijsaards of jammerende kinderen, noch hoefde ik om de vijf dagen mijn tas te pakken voor weer een andere locatie. Ik had tijd genoeg om dertig dozen vol overbodige huisraad te storten, en dan nog nieuwe dingen te kopen ook: een verhuiswagen vol luxe nam ik mee, en geen inderhaast bij elkaar gegadderd tasje met niks. Ik kwam geen mensensmokkelaars tegen die de prijzen steeds maar verder opdreven, maar had een keurige offerte van de verhuizer. Ik hoefde niet in een wankele boot over wereldzeeën, maar kon gewoon over de A1, en wist mijn familie en vrienden hooguit op twee uurtjes rijden van hier.

    De bomen schudden hun bladen af, maar ik kan de verwarming opstoken, en kiezen uit honderd dingen om te eten zonder dat het uit een gaarkeuken komt. Ik ben er weer, met een dankbaar hart. Die verhuizing was een eitje, goedbeschouwd.

  • Een heel leger mannetjes

    k had de laatste tijd steeds mannetjes over de vloer. Mannetjes zijn handig, vooral als je zelf niks kunt. Mannetjes kunnen alles, en voor het weinige dat ze niet kunnen hebben ze weer vrienden, en die kennen op hun beurt ook weer een heel leger aan andere handigerds. Het is net een mierenhoop: niet uit elkaar
    te houden, maar allemaal goede zin en maar rennen en draven zonder dat je er wijs uit kunt worden waarheen en waarvoor.

    Mannetjes hebben nog iets gemeen: ze maken heel veel herrie. Ze zijn koud binnen of daar janken de cirkelzagen en schuurmachines, of het spijkerpistool gaat als een mitrailleur tekeer. Daar kijken de mannetjes dan heel stoer bij, alsof er geen vingers te verliezen zijn, of andere ledematen. Om het
    geluid van de machines te overstemmen hebben ze grote radio’s, met daarop obscure zenders als Radio Mathilda of Schlagers-a-gogo, en daar zingen ze heel hard bij, of ze fluiten.

    Ze hebben ook steeds zin in koffie. Daarbij verhalen ze over andere klussen waarbij ze spoorslags moesten komen omdat er hele muren dreigden om te vallen, of laminaat zo bol stond dat het wel een skatebaan leek, of de hele wijk onder stroom stond. Niet alle mannetjes verstaan hun vak, zoveel is duidelijk, en wij mogen ons maar gelukkig prijzen dat wij de beste nu in huis hebben. Dus zet ik dankbaar nog eens een kannetje koffie, of haal saucijzenbroodjes, en dan is iedereen blij.

    Ik vraag wel eens of ze nog wat leuks hebben gedaan, in het weekend, en dan kijken ze mij glazig aan. Voor een vakman is nooit rust, ook dan is er altijd nog wel wat te verven of plamuren bij wanhopige vrouwtjes zoals ik. En thuis is ook niet alles want daar gaat moeder de vrouw klusjes oplepelen en dan krijg je geen bier en kroket, zoals bij mij, maar gemopper.

     Ze zijn graag bij mij, de mannetjes. Maar nu is het genoeg. Ze zijn allemaal weg, en nu gaan we schoonmaken. Met alleen maar vrouwen. Dan lachen we heel hard, en rennen als kippen zonder kop door elkaar, en laten zien hoe zwart ons sop is, en wat voor vieze strepen de mannetjes in de wc hebben gemaakt. Emancipatie is nooit zo ver weg als tijdens een verbouwing: mannetjes bouwen, en vrouwtjes ruimen zuchtend de puinhoop op. Bijna klaar, gelukkig.

  • Lijnen heeft geen zin

    Temidden van alle narigheid stond deze week ook wat fijns in de krant: lijnen heeft geen zin. Ik haat lijnen, en eet het liefst de hele dag. Die combinatie pakt rond het middel niet echt goed uit. Voeg daarbij een dreigende menopauze, een nieuwe liefde en eindeloos bankhangen met wijntjes en hoog opgetaste kaasplanken, et voila: 17 kilo erbij.

    Ik had mij dus, in een Turks resort waar je rollend van het ene buffet naar het andere kon, voorgenomen dat er echt wat aan moest gebeuren. Voor de gelukkigen onder u die niet weten wat lijnen is: dan mag je de hele dag niet waar je zin in hebt, en ’s avonds om tien uur ga je, borrelend van het mineraalwater, om half tien rillend van de kou naar bed, met sokken aan.

    Alles heb ik al geprobeerd, maar het vlees is zwak, en de koelkast gewillig. Het enige dieet waar ik ongelofelijk veel plezier aan beleefde was de methode Montignac. Dan mocht je biefstukken van een pond, en daar dan gorgonzolasaus over, en wijn erbij. Alles, als je maar geen piepers en brood at. Montignac stierf al jong, aan adervervetting gok ik, en zijn dieet raakte uit de mode. Een vriendin viel keurig vijf kilo af met dokter Frank, maar ik zag mezelf middenin een verhuizing nog geen frittata met courgette bakken tussen de middag, in plaats van een broodje kaas weg te schrokken in de auto, of patat te eten met de bouwvakkers. Zo was op elk dieet wel wat aan te merken. Ik heb droge eierkoeken gegeten met die enge Sonja Bakker, de hele dag punten geteld en calorieën genoteerd als was ik een handelaar op Wall Street, en steeds was het na een paar weken weer mis. Ik klampte mij vast aan het beeld van Hanneke Groenteman, de vrouw die goedgevuld en welgevormd wel tien keer jonger leek dan haar dunne zelf na een maagbandje. Vet is natuurlijke botox, da’s een meevaller.

    Gelukkig kreeg ik deze week gelijk van de wetenschap, in de Volkskrant. Je moet gewoon een beetje normaal doen, niks tussendoor snaaien, en ’s avonds een uurtje lopen met de hond. Dan gaat het niet snel, maar dan hou je het tenminste vol, en de hond is blij. De komende weken moet ik meubels sjouwen, en honderd dozen met boeken inpakken. Daarna knuffel ik de hond, en mijn lief, en neem een wijntje. Op het goede nieuws, en lekker leven.

  • Een zwembad vol herinnering

    We gingen op vakantie. Niks bijzonders, maar het was nog maar een week geleden dat we mijn moeder hadden begraven. Ons hoofd zat vol watten, en gedachten, en tranen, en dat bemoeilijkte het inpakken nogal. Overal lagen lijstjes, en gele briefjes, en toen we eenmaal op de luchthaven stonden met alle koffers en niet eens de paspoorten waren vergeten voelden wij ons een hele Piet.

    Op de bestemming kluisterde de hitte ons acht dagen aan de zwembadrand. Er werd geplonsd, en gelezen, maar op een dag waren de boeken toch uit en toen begon het: uit alle hoeken en gaten van het resort werd ik besprongen door herinnering en verwondering. Hoe zij, vijf kinderen en een winkel, in hemelsnaam in staat was gebleken ons elk jaar voor de grote vakantiereis allemaal op tijd te voorzien van gestreken shirts en broekjes, en dan ook nog leukigheid als een zak aan de voorstoel waaruit stiften kwamen, en spelletjes. Bovendien waren zij en mijn vader om door een ringetje te halen, zo verzorgd.
    Ik herinner mij een unisex set van badpak en zwembroek, en volgens mij ook nog een hoofddoekje waarmee verkleuring van de haardos werd voorkomen. Als wij aankwamen was er voor elk kind een setje nieuwe bikini-badlaken zodat wij meteen door konden naar het Italiaanse meer. Dat was net zo goed in haar belang natuurlijk, want er moest een voortent opgezet en mijn vader was nerveuzig vanaard en a-technisch dus daar kon ze geen kortgebeente bij gebruiken.

    De term all-inclusive was nog niet uitgevonden, en dus ging een zak aardappels mee in de disselbak van de caravan. Op een dag had de slager in het dorp een noviteit: vlees inblikken. Daarvoor braadde zij koortsachtig voor zeven personen rollade, en gehaktballen, en bracht die naar de slager. De man bleek het proces nog lang niet meester, waardoor de blikken in de auto zwollen als de enkels van een hoogzwangere vrouw tijdens een hittegolf. Alles moesten we weggooien, de stank was ondragelijk.

     Het jaar daarop ging dus gewoon, net als alle voorgaande jaren, de zwarte BK-braadpan mee, vastgeklemd tussen haar voeten. De hele lange reis klotsten daarin plakken rollade in jus, voor de eerste avond. Uit eten gingen we hooguit één keer, vanwege te duur en waarschijnlijk ook te buitenissig. Zwemmen kon ze niet, al gaat het verhaal dat ze op latere leeftijd nog wel probeerde een diploma te halen. De zwemlessen waren al ’s ochtends om zes uur, zodat ze weer op tijd achter de toonbank kon staan. Mijn vader hield zolang haar plek in bed warm, zodat ze na de les nog heel even terug kon. Liefde, en dan praktisch.

    Zo zat ik aan de zwembadrand, een beetje van de leg. Zoals onze kinderen nu alles vanzelfsprekend vinden, van de luxe buffetten tot de spelletjes in de koffer, zo heb ik destijds alles maar doodgewoon gevonden. Zeven personen vakantie was, en niet eens een machine als je thuiskomt bijvoorbeeld. Toch kon ze jaren later vol nostalgie terugblikken op die vakanties, waarin wij allemaal nog mee gingen. En ik heb geen vakantiefoto waarop ze niet staat te stralen. De tijd kleurt alle verhalen, en heelt alle wonden. Gelukkig maar.

  • Een zuchtende man

    Er klopte deze week iemand op mijn deur. En op mijn ramen, en muren. De man, met kennis van de bouw, was ingehuurd door de aanstaande kopers van mijn huis. Groot gelijk, met een huis van 80 jaar oud kan je zomaar een kat in de zak kopen, dat snap ik best. Omdat ik nogal praktisch van aard ben, vroeg ik of hij ook meteen mijn energielabel op orde kon maken, nu hij toch zo fijn aan het kloppen was. Er volgde een lange uiteenzetting over certificaten en bewijslast, waarvan ik weinig begreep behalve dat ik het onmogelijke vroeg.

    We gingen naar de zolder, voor het begin van een toer die wel anderhalf uur bleek te duren. De kenner had een heel enge tactiek: hij keek steeds heel zorgelijk naar een onderdeel van mijn woning, dan zuchtte hij, en begon te fotograferen en als een malle aantekeningen te maken. Ook verhaalde hij ter verstrooiing over de malheur die hij zoal in oude huizen als deze tegenkwam, van rotte balken tot boktor. Hij noemde daar duizelingwekkende bedragen bij, en wij kregen allemaal buikpijn. Maar dan zei hij tot slot steeds dat die ellende hier niet aan de orde was. Een beetje alsof je met een wratje naar de dokter gaat en die gaat eerst uitleggen wat een fatale tumor is, met lichtbeelden, en dan zeggen dat je gewoon een wratje hebt. Je bent blij met het goede nieuws, maar toch blijft die tumor door je hoofd spoken.

    Bij de ramen wist hij zomaar uit het blote hoofd dat het HR++ was, uit 2006, wat mij voldoende parate kennis leek om ook fijn mijn energielabel in te vullen, maar ik hield wijselijk mijn mond. Zo dwaalden wij van vertrek naar vertrek, die man maar kloppen, en flitsen en schrijven, en wij met bonkend hart achter hem aan.

    Eenmaal buiten maakte hij nog eenmaal een foto, en toen zei hij eindelijk wat we allemaal wilden horen: dat het een prachtig huis was, en niks mis mee, op wat rimpeltjes na maar die heeft elke bejaarde. De kopers waren nog steeds verliefd, en gerustgesteld, en ik kon verder. Maar uren later hoorde ik het onheilspellende kloppen nog.

  • Engelen op je pad

    ,,Is je moeder onverwacht overleden?’’. Dat vroeg iedereen dezer dagen, en ik wist niet zo goed wat ik antwoorden moest. Want mijn moeder was 92 en bijna een half, en dan kan je niet echt zeggen dat de dood als een donderslag bij heldere hemel kwam. Maar als je de avond daarvoor nog trots op de school van je kind vertelt hoe kras ze is, en hoe tevreden, dan is het toch een overval. Of als je haar vriendinnen van de soos ontredderd ziet, omdat ze de ene dag nog een gebakje at, en tot de volgende keer zwaaide, en dat wij dan de volgende dag die lieve dames moesten vertellen dat het afgelopen was.

    Zo begonnen we, toch een beetje in shock, aan de vijf lange dagen voor het afscheid. Dom genoeg hadden we nooit iets voorbereid: mijn moeder praatte niet over de dood, en wij durfden het ook niet aan te snijden.

    Maar als de nood het hoogst is, is de redding erbij. Er kwam een uitvaartleider die we nog kenden van jaren geleden, toen mijn vader was gestorven, en hij had vast van alles uitgezocht over hoe we het toen hadden geregeld. Ineens zagen we voor ons hoe we, toen met haar als middelpunt gewoon in de kring alles al eens hadden bedacht van papiersoort tot lettertype en kist, en hoe mooi ze het toen allemaal vond gelukt. Wat ze toen mooi vond, was vast nu ook goed genoeg. We zuchtten ervan. De uitvaartleider deed de hele week van die lieve zorgzame dingen, en bij de uitvaart gaf hij mijn zoon, godzijdank nog debutant in het begraven van dierbaren, zo’n mooie rol dat hij nu ook een carrière in het uitvaartwezen ambieert. ,,Als het tenminste een beetje betaalt’’, haalde hij het serieuze er snel af.

    Er waren meer van die dierbare dingen. Een kaart van het complete kantoor van mijn makelaar, een mooie anekdote over mijn moeder toen ze jong was. Dat alle winkelmeisjes van vroeger kwamen condoleren, en dat je haar daardoor zo weer achter de toonbank van de winkel zag, de habitat waar ze vis in het water was. Dat mijn zoon toch meekon op kamp naar Giethoorn, omdat twee lieve mensen spontaan aanboden hem te halen en brengen voor de begrafenis. Dat mijn trouwe vriendin een pan nasi maakte. Jonnie Boer in zijn beste doen had het niet kunnen verbeteren, want hier zat een geheim ingrediënt in: liefde.

    Als het donker wordt, en haast te zwaar om te bevatten, dan komen er engelen op je pad. Gewoon vermomd als normale mensen, je zou ze zomaar niet herkennen. Ik kan het weten: ik heb ze zelf gezien.

  • Mijn moeder is overleden

    Woensdag jl is mijn moeder overleden.  Ze was 92 jaar en had de dag ervoor nog genoten bij de activiteitenbegeleiding, met een gebakje natuurlijk! We waren allemaal thuis. Ook al was ze stokoud en is ze gestorven zoals ze dat wilde, toch overviel het ons nog.

    Daarom deze week geen blog maar een van de laatste foto’s van deze sterke en pittige vrouw.

  • Paleis met een park

    Ergens in Nepal weet iemand waar ik woon. En hoe groot mijn wc is, en waar ik douche. Klinkt een beetje eng stalkerig, maar het komt door mijn makelaar. Hij had plattegronden van mijn huis nodig, en ergens in Nepal konden wizzkids die netjes maken. En goedkoop, gok ik, maar dat geeft niks. In Nepal moeten ze ook boodschappen doen, dat snap ik best.

    De plattegronden waren er, alles stond netjes op de kiek, op Funda met die hap. Terwijl ik dit tik is dat zo’n uurtje of acht geleden en ik heb nu al zeven kijkers in mijn balboekje, en een open huis. Ik had gehoord dat de woningmarkt aantrok, maar hier moest ik eventjes van huilen, van de schrik.

    Hartstikke naïef natuurlijk, want ik weet nog goed hoe wij destijds hals over kop verliefd werden op de plek. Toen was het nog een vooroorlogse woning ,,met authentieke details’’ wat behalve begerenswaardig glas-in-lood en prachtige granito vloeren ook betekende dat er nog jute elektrische bedrading tevoorschijn kwam, en dat we een dakkapel hadden waar pannetjes onder moesten bij een hoosbui. De mooie details bewaarden we, de tand des tijds poetsten we weg, alles werd gemoderniseerd en langzaam werd het ons paleis, met een park.

    Om de kijkers te plezieren ruim ik nu alles op. De strijkplank waarnaast mijn ex mij ten huwelijk vroeg. Het eerste rompertje van mijn zoon, dat dagen gestreken klaar lag in het grote bed voor zijn komst.  Ik pluk bloemen uit mijn dwaaltuin, en weet van elke plant nog waar ‘ie vandaan komt.

    De makelaar heeft, met hulp uit Nepal, de waarde vastgesteld in kubieke inhoud, ligging en grondoppervlak. Voor mij zit de waarde in de blinde roes van de beginjaren, het geluk dat mijn kind hier het levenslicht zag, de kaarsen die er brandden voor heel ernstig zieken, en ook de vele tranen die er zijn vergoten. Al die ervaringen, van extase tot rouw, hebben mij tot een rijk mens gemaakt en de moed gegeven de boel op te pakken en opnieuw te beginnen. Jij hebt dat huis ziel gegeven, zegt mijn zus, en dat mag ik nu elders nog eens doen. Onbetaalbaar, en niet in een plattegrond te vatten. Zelfs niet door een wizzkid in Nepal.

    Mijn huis op Funda

  • De verkoopstyliste

    Mijn huis wordt verkocht. Niets dramatisch hoor, de liefde drijft mij naar andere Twentse oorden. Er kwamen twee makelaars kijken en ik moest beslissen welke het klusje mocht klaren. Ik koos de liefste, een mens moet toch ergens op af gaan. Hij zou de fotograaf sturen, en een styliste.

    Dagen poetste en wiedde ik, en ging vooral opruimen. Dat had nogal wat voeten in aarde. Achter het schot op zolder bleken zich namelijk allemaal erg ontroerende zaken op te houden die het weggooien lelijk in de weg zaten, zoals de eerste schoentjes van mijn zoon (nu maat 32), de tent waarin het zo heerlijk kamperen was, allerhande knutselwerkjes voor moederdag. Ik moest wel doorpakken, want er zou een styliste meekomen en daar had ik een erg strenge briefing van gekregen. Zo mochten nergens vuilnisbakken zichtbaar zijn, en moest alles vooral strak, glad en clean. Mijn huis is niet strak, glad en clean en dat is juist de charme. Ik gooide de instructies dus blijmoedig aan de kant, en ging naar het tuincentrum voor wat gezelligs, ik had nog een cadeaubon van een lieve vriendin.

    In het tuincentrum was alles nogal prijzig, maar het zag er allemaal reuze verkoopbevorderend uit. De kost gaat voor de baat uit, dat is niet voor niks een gezegde. Ik laadde mijn kar vol, gaf drie keer het bedrag van de bon uit en zette alles thuis zo mooi mogelijk neer. Kom maar door met die fotograaf.

    Die kwam, met de styliste. Ze was heel aardig, maar ook heel streng. Alles wat ik zo zorgvuldig had gedecoreerd ging aan de kant, vanwege te afleidend. De dekbedhoezen, die ik voor het eerst in mijn bestaan had gestreken, verdwenen onder een witte sprei waardoor mijn bed eruit zag als een koets uit Vorsten Vandaag. De kat nam middenop plaats, en liet in een aanvalletje rui een pond grijs haar vallen. De styliste zag allemaal fotogeniek servies in mijn kast wat ik juist achterin had gezet, en de nieuwe aanwinsten zette ze in de bijkeuken omdat die niet op de foto kwam. Alleen de orchidee met drijfhout doorstond de toets der kritiek, gelukkig maar want die was een rib uit mijn lijf.

    Toen het theater weer weg was, had ik anderhalf uur nodig om alles terug te zetten. Mijn huis was nog nooit zo opgeruimd, en ik was alles kwijt. Wij vonden de afstandsbediening terug op de trap, en tandenborstels in de wasmand. Aan mij de schone taak het er straks, voor potentiële kopers, net zo gelikt uit te laten zien zonder dat ik alles in de bijkeuken mag zetten want die willen ze vast ook zien. De foto’s zijn zo mooi dat ik even overwoog er te blijven wonen. In mijn nieuwe huis wil ik ook een styliste, eens per maand of zo, al was het alleen maar om de boel eens grondig op te ruimen.

  • Onder de loep

    Ze kent mij al vanaf mijn eerste jeugdpuistjes. Nou ja, dat is overdreven, ze is al een jaar of 15 mijn schoonheidsspecialiste. Ze kent mijn gezicht al van toen het nog helemaal stralend en glad was en zag elk rimpeltje komen. Dat vindt ze helemaal niet erg: sterker nog, ze zet er zo’n grote loep op, met een tl-lampje, en dan kijkt ze elk hoekje en gaatje na met een hele strenge blik. Haar ontgaat niets, ook niet of ik te laat naar bed ben gegaan, of me veel te veel stress op de hals heb gehaald.

    Deze week was ik weer bij haar, na maanden. Dan weet ze ook nog precies wat er de vorige keer loos was (daar een rode pukkel, daar wat schilferig) waardoor ik haar ervan verdenk dat ze een dossier van mij bijhoudt. Dat doet ze ook, in haar hoofd. We praten over koetjes en kalfjes, een paard in haar geval en een hond bij mij. Over vakantieplannen, het verlies van werk, maar ook over iemand die we beiden kenden en die nu is overleden, veel te jong en aan de gemeenste ziekte van allemaal. Dat we dus nu moeten genieten, en niet zaniken over rimpels of kwaaltjes, dat zijn we roerend eens.

    We kunnen heel hard lachen om vrouwendingen, en ons eigen kip-zonder-kop gedrag, en houden filosofische verhandelingen over het fenomeen mannen, en wat een rare wezens dat af en toe zijn. Zij zag mijn huwelijk stranden en de kilo’s er door al dat nachtelijk getob af vliegen, en leest nu aan mijn mollige postuur en het ontbreken van zwarte wallen dat ik weer gelukkig ben. Daar kan geen botox tegenop, tegen de liefde, zeggen we.

    Het gefrut aan je gezicht, de trage massage, het tingeltangel new-agemuziekje, ze zouden in het basispakket van de ziektekostenverzekering moeten zitten, zo knap je ervan op. Thuis vraagt mijn lief waarom het zo lang duurde. ,,Je was al zo mooi, wat heeft ze dan gedaan?’’. ,,Bijna niets’’, jok ik twee uur vakkundig restaurantiewerk onder tafel. Ware schoonheid zit van binnen, dat weet een kind. Maar een beetje bondgenoot in de strijd tegen de tijd is helemaal niet weg.

  • Een dagje ouder

    Ik kon deze week de krant niet meer lezen. Er was iets met de lettertjes gedaan, en de foto’s waren kleurige toverballetjes geworden waardoor ik niet meer kon zien wat er op stond. Het lag aan de nieuwe opmaak, maakte ik mijzelf wijs, maar daarna lukte een bijsluiter van medicijnen ook niet meer, noch een brief van de gemeente. Ik moest een bril.

    Mijn zus en ik gingen deze week winkelen in Deventer, en zij kon de menukaart zomaar zien. Dat vond ik niet eerlijk: zij is vier jaar ouder dan ik en hoort dus zeker vier keer zo gebrekkig te zijn. Maar zij bleek te smokkelen, ze deed gewoon haar lenzen voor veraf niet in en dan kneep ze met haar ogen, zodat ze met de kleine lettertjes nog de blits kon maken.

    We moesten er heel hard om lachen. In de paskamers bekeken we elkaars vetrolletjes (,,Nee, joh da’s niks, moet je mij zien”) en we bekenden hoe we ’s nachts het bed uit drijven, en hele rare stemmingswisselingen hebben waardoor soms niemand meer een touw aan ons kan vastknopen, en dat we vanuit de meeste hoeken nu wel heel erg op onze moeder gaan lijken.

    Gelukkig was ik deze week ook in een zaal vol oudere dames, waarin ik nog een jonge blom leek. Ze hingen aan mijn lippen, en ze waren heel lief. In de pauze vroeg ik of er ook jongere leden waren, die mij misschien niet zagen zitten, maar die waren er niet. Vroeger wel, toen moest het bestuur nog wel eens met een kraampakket op pad voor een jonge boreling. Maar nu konden ze niet eens meer uitrukken voor een nieuwe heup of knie, want dat was al te gewoontjes onder de doelgroep. We moesten er smakelijk om lachen. De dames dronken droge witte wijn, of lepelden een advocaatje, en ze waren strijdlustig en vrolijk, en hadden overal een mening over. In de pauze kwetterden ze als spreeuwen, en ik ving heel bemoedigende berichten op over fietstochten van 50 kilometer zonder zadelpijn, en gouden huwelijksfeesten met een barbecue.

    Ik besloot de volgende lezing gewoon mijn bril op te zetten, dan zou ik niet zo hoeven improviseren. En de aanstaande ouderdom te omarmen. Nog geen nieuwe heup of knie in zicht, en gelukkig de kraampakketten al voorbij. De overgang, dan hoeft het leven even lekker helemaal niks van je.

  • Aan de keukentafel

    Deze week zat ik bij mijn schoonouders aan de keukentafel. Dat moest, want er kwam iemand van de gemeente voor een keukentafelgesprek. Aan dat praatje was al een hele map correspondentie vooraf gegaan, zoveel brieven dat we er de kamer wel mee konden behangen. Mijn schoonouders, beide rond de 80, zijn nog van de generatie dat een brief van de gemeente tot rode konen leidt, vanwege gewichtig en help-wat-nou-weer, dus geestelijke bijstand was gewenst.

    De langdradige briefwisseling was begonnen bij het invoeren van de nieuwe regels rond de WMO. Gemeenten moeten die zorg regelen, en bezuinigen tegelijk, dus was zonder opgaaf van redenen de huishoudelijke hulp van mijn schoonouders met de helft beknot. Anderhalf uur per week moest zat zijn om de boel op orde te houden, ook al ben je ziekelijk en hoogbejaard. Er kwamen steeds maar onbegrijpelijke brieven, over tarieven en uren en stempelkaarten waarmee je weer zorg kon inkopen, maar waarom de gemeente een wonder van Lourdes had gezien in het huis van mijn schoonouders was niet duidelijk. Dus moest er iemand komen. Die kwam, een half uur te laat.

    Het was een aardige man. Hij zei heel onbegrijpelijke dingen, maar het kwam erop neer dat hij zijn bevindingen in een beschikking zou vatten,  en dan konden wij daar weer bezwaar tegen maken. Dit begrepen wij, er was alweer een kwartier verstreken. Ik dacht stiekem dat iemand in die tijd al twee ramen had kunnen lappen, maar dat zei ik niet hardop. Eerst gingen wij alle kwalen bij langs. Mijn schoonouders zijn van het soort van tanden op elkaar, en vooral niet klagen, dus dat was een genante boel.

     Toen werden wij ondervraagd, waarom wij niet wilden wassen en strijken, of wc’s uitsoppen. Nu hebben wij met heel veel werk, twee huishoudens en drie puberende kinderen het potje wel vol, en als wij komen, wil de oudere medemens gezellig koffie drinken en niet tegen ons poetsend achterwerk aan kijken.
    Dat begreep hij wel. Wisten wij trouwens dat er tuinmannen bestaan, en supermarkten die boodschappen aan huis brengen, en emmers die een doek kunnen uitwringen? Dat wisten wij dan wel weer.

     Ook naar het welbevinden van de buren was de ambtenaar benieuwd. Zouden zij wellicht de douchetegels willen soppen? Wij vermoedden van niet, en wisten wel zeker dat we het niet gingen vragen. Waren de bejaarden wellicht nog lid van een club? Voetbal en oudheidkunde, zeiden wij, maar ook daarvan was geen heil te verwachten. ,,De overheid vindt dat wel heel belangrijk, dat u een sociaal netwerk onderhoudt’’, zei de man bestraffend.

    Het hele gesprek haalde niets uit, en ik voorzie bergen beschikkingen en bezwaarprocedures, en daar dan weer brieven over. Wij zullen ze belangstellend lezen, en ondertussen het gras maar eens maaien, of boodschappen halen. Daar tussendoor werken wij, omdat de regering arbeidsparticipatie verwacht. En ’s avonds gaan wij op tennis, of een andere sport waar wij vitale medemensen kunnen ontmoeten, in de ijdele hoop dat zij ooit bij ons willen stofzuigen.

  • Zeeën van tijd

    Ik heb een hele leuke buurvrouw. Zij werkt niet meer, maar is altijd druk. Ik moest daar altijd hard om lachen, toen ik nog volle werkweken had. Ze had toch immers de tijd aan zichzelf?

    Nu mijn werk voor de krant was beëindigd, verwachtte ik dus ook echt niet dat mijn weken nog stampvol zouden zitten. En dus begon ik plannen te maken. Over boeken die allang lagen te verstoffen en die ik nu eindelijk eens zou lezen. Vriendinnen die ik veel te vaak verwaarloosd had en nu mee zou vragen naar kooklessen of op saunabezoek. Eindeloze wandelingen op trage paden, met de hond die voor mij uit zou kwispelen. Dat, en dan af en toe ook eens heel hard denken wat ik nou wilde met mijn leven.

    De werkelijkheid ziet er heel anders uit. Ik moet naar verfwinkels voor witte verf, en dan kiezen tussen roomwit, helder wit of mergelwit. De verschillen ontdekken tussen RAL 9010 en RAL 9001 en dan natuurlijk weer met de verkeerde emmers thuiskomen. De krant kreeg ik meteen vanaf dag 1 al niet meer, dat scheelde ’s ochtends een half uur, maar omdat ik toch zeeën van tijd in het verschiet had  nam ik de Volkskrant, en die duurt veel langer. Ik moest solliciteren en broedde uren op een cv waarin aan de ene kant bijna 30 jaar werk- en levenservaring zouden schitteren, en waaruit aan de andere kant toch niet zou blijken dat ik al een tamelijk oude taart ben.

    Het UWV had een sollicitatietraining online gezet, waarin ik na moest denken over mijn competenties en valkuilen en daar heel gênant ook bij anderen naar moest vragen. Mensen bleven maar doorgaan met mij heel lieve mails sturen, en kaarten, en berichten op Facebook, en daar moest ik van zuchten. En mijn zoon werd 12 en bliefde een nieuwe fiets, waarop hij steeds maar met zijn moeder wil rondtoeren, ,,want jij hebt nou toch niks te doen’’.

    Zo rijgen de dagen zich aaneen en kom ik tot van alles, en ook tot niks. Tijd om te zitten en na te denken heb ik nog niet gehad, laat staan om eens heel hard te huilen, wat mij gezien de heksenketel van de laatste jaren best eens heel goed zou kunnen bekomen. Mijn competenties heb ik nog niet half inzichtelijk, maar mijn grootste valkuil heb ik al aan de werkcoach toevertrouwd: heeft moeite met time-management.

  • Het baas-gen

    Ik heb totaal geen leidinggevende genen. Jarenlang werkte ik tot volle tevredenheid van alle partijen bij een baas. Er riep wel eens iemand dat ik chef kon worden, en dan bloosde ik erg van zeer vereerd en ging gewoon weer verder waar ik was gebleven: in mijn eigen winkeltje binnen de krant. Als het mis ging kon ik alleen mezelf wat verwijten, en als iets een enorm succes was dronk ik er met gezellige collega’s een borrel op. Iedereen blij.

    Mijn kind heb ik zonder brokken opgevoed, maar dat is gewoon een erg goed gelukt kind, dat ligt niet aan mijn leidinggevende kwaliteiten. Deze week mocht ik die skills oefenen, met een tuin vol hoveniers en een huis vol schilders. Ik pak zulke dingen altijd hopeloos verkeerd aan. Allereerst wil ik dat iedereen mij aardig vindt, en mijn huis heel mooi. Daar gaat het dan al mis, want ik begin meteen met hectoliters koffie zetten, en heel gedwee glimlachen, en dan zijn we al een uur verder voor er ook nog maar een kwast is opgepakt, of een bordertje gewied.

    Vervolgens heb ik met iedereen medelijden. Kijk, die arme jongens spitten, en wat is dat sauzen zwaar werk. Om die door mij aangedane kwelling te verlichten roep ik steeds maar weer van pauze, en draait de frituurpan overuren. Het moet bij mij vooral gezellig, goed verzorgd en fijn werken zijn. Al dat gepauzeer haalt de vaart natuurlijk lelijk uit de arbeid. En na een week beginnen die mannen ook een beetje te zuchten, als ze weer met mij op mijn leukst  en aller-kwebbeligst aan de koffie met koek zitten. Je kan het ook overdrijven.

    De enige keer dat ik wel een kritische opmerking maak, krijg ik daarvan knopen in mijn maag. Vervolgens komt het er veel te ongepolijst uit, en dan gaat zo’n noeste werker staan huilen. Halfslachtig krabbel ik dan terug, dat het misschien ook best artistiek is, mintgroene vlekken op een wit plafond, of een boom die twee meter uit de aangewezen plek staat.

    Als aan het eind van de dag iedereen thuis fris staat te douchen, moet ik eerst mijn huis weer omtoveren van kantine met krakende zandvloer en plastic bekerberg tot iets bewoonbaars. Vervolgens denk ik nog de hele avond vol zelfhaat na over hoe het anders had gemoeten, en hoe ik dat dan ga verkopen. Op zulke dagen verlang ik hartgrondig naar een nieuw bestaan als Zelfstandige Zonder Personeel, met de nadruk op Zonder. Baas zijn, je kan nog beter zelf hard werken.

  • Een nieuw leven

    Ik krijg een nieuw leven. Nee, wees niet bevreesd, ik ga niet in een midlifecrisis mijn privé-leven op de kop zetten en mijn bloedjes van kinderen in het ongeluk storten. Ik ben mijn baan kwijt. Da’s even wennen, na 30 jaar onafgebroken bij dezelfde werkgever. Het was er fijn, ik kreeg prachtige kansen, maar nu verviel mijn functie. Uit elkaar gegroeid, in die zin is het net een scheiding.

    Nu liggen de dagen voor mij als ongerepte sneeuw. Als een kind in de snoepwinkel bedenk ik wat ik allemaal kan worden, nu ik groot ben. Schrijven is mijn lust en leven, vandaar deze site. Ik kan kookboeken maken, maar dan voor andere bedrijven. Of heel slimme communicatie-adviezen geven bij een gemeente of instelling, en dan mijn nette jurkje aan. Maar als ik op mijn kop in een oude joggingbroek in de moestuin sta denk ik: groene workshops geven, hoe enig is dat. Of ik zet vier
    fornuizen in het kantoor en ga mensen leren koken zonder pakjes en zakjes, en vooral zonder rode vlekken in de nek.

    Voorlopig moet ik vooral veel zuchten. En solliciteren, van het UWV, wat mij terecht lijkt. En een beetje bijslapen, want ik heb van alle stress heel erge kringen onder mijn ogen, waardoor vast geen werkgever met mij in zee wil. Er lopen schilders rond in ons nieuwe huis, die koffie blieven, en saucijzenbroodjes, en tuinlieden die ik te vriend moet houden omdat ik steeds wat anders wil en hen daarmee tot wanhoop drijf. En als het huis een beetje klaar is, koop ik een pup. Om eindeloos mee te wandelen, en eens even niet te tobben. Omdat ik van alle levenslessen die ik kreeg deze het beste heb onthouden: gras groeit niet harder door eraan te trekken.